Terwijl hij avondlessen tekenen volgde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen hielp Willy Vandersteen regelmatig zijn vader in diens beeldhouwers-atelier. Toen in de jaren dertig de meer moderne en sobere architectuur van de art deco haar intrede deed, was de ornamentkunst plots uit de mode. Vandersteen besloot daarop timmerman te worden, totdat hij besloot dat decorateur meer iets voor hem was. Als etalageontwerper bij het Antwerpse warenhuis Innovation kreeg hij op een dag de opdracht een model uit een Amerikaans modetijdschrift op een paneel over te tekenen. Vandersteen las het magazine eerst even door en stuitte toen per toeval op een artikel over strips: ‘Comics in your life’. Het stuk boeide hem zo enorm dat hij besloot striptekenaar te worden.
Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was Willy Vandersteen 27 jaar. Om geld te verdienen voor zijn familie, publiceerde hij heel wat spotprenten.
Onder de schuilnaam Kaproen verschenen er cartoons voor bladen die collaboreerden met de Duitsers. waar we een viertal oorlogsspotprenten zien. Onder andere een tekening waar een Dietsche soldaat schopt tegen (een lelijke karikatuur) van een Joodse man met gekromde neus.. Het zijn illustraties in een brochure ter gelegenheid van een mars van 12000 Dietsche soldaten te Brussel in 1942, de Reimond Tollenaere Mars. De teksten onder de tekeningen werden geschreven door een beter gekende collaborateur, Bert Peleman die de naam Uilenspiegel als pseudoniem droeg.
Vandersteen heeft altijd ontkent dat hij Kaproen was, maar in de jaren ’90 kwam een rekening bovenwater waaruit bleek dat Kaproen wel degelijk Willy Vandersteen was.
Het vakblad Brabant Strip Magazine pakte in 2009 uit met tekeningen die Vandersteen in 1943 onder het pseudoniem Wil zou gemaakt hebben tegen de nazibezetter en onder de titel Dappere Jan. Bronnen met klare voorbeelden van deze Dappere Jan zijn echter niet te vinden.
Willy Vandersteen heeft wel eens laten doorschemeren dat hij tijdens de oorlog nogal beïnvloedbaar was, maar later in zijn leven daar wel spijt van had. (Het is opvallend dat in de Suske en Wiske-verhalen de thema’s goed en kwaad vaak aan de orde komen, alsof Vandersteen in het reine wilde komen met zijn eigen geweten).
In de winters van 1943, rond 3 uur in de ochtend, terwijl de luchtafweerkanonnen dreunden, tekende Willy Vandersteen de eerste schetsen van Suske, Wiske en Lambik. Suske was in eerste instantie de oudere broer van Wiske. (De kinderen van Vandersteen, Leen en Bob stonden min of meer model voor de karakters).
In 1944 trok Vandersteen naar de Standaard Uitgeverij met het nieuwe stripverhaal. Naar Amerikaans voorbeeld wilde hij zijn strips in de krant laten verschijnen opdat ze zo een vast publiek zouden vinden. De uitgever veranderde echter de naam van Suske in Rikki.
Het duurde een jaar vooraleer de uitgever de tijd rijp achtte om het verhaal uit te geven. Op 30 maart 1945 was de strip De avonturen van Rikki en Wiske voor het eerst in de krant De Nieuwe Standaard te lezen. Het was het eerste album van de zogenaamde Vlaamse ongekleurde reeks.
Vandersteen was echter niet blij met Rikki (Hij vond hem ook een beetje te veel op Kuifje lijken). In de aankondigingsstrook voor het tweede verhaal stuurde hij hem weg om een stel schoenen kopen (op de bon)… en hij is nooit meer teruggezien.
In het tweede avontuur (Op het eiland Amoras) liet Vandersteen een jongen, van dezelfde leeftijd als Wiske, opduiken die Suske heette. Zo was het originele idee voor de serie weer terug.
Tante Sidonia (toen nog Tante Sidonie) had al in het vorige album haar opwachting gemaakt en nu maakten ook Professor Barabas en het spook Sus Antigoon hun debuut. Lambik zou in 1947 verschijnen in het derde verhaal ‘De sprietatoom’, Jerom in ‘De dolle musketiers’ (1952), De Teletijdmachine werd voor het eerst gebruikt in ‘De tuf-tuf-club’ (1952) en booswicht Krimson in ‘Het rijmende paard’ (1962).
Suske en Wiske werden zo'n succes dat mensen alleen al de krant kochten vanwege de strip. Toen Vandersteen in 1947 naar de krant De Standaard overstapte, volgden vele abonnees hem naar de nieuwe krant. In de loop der jaren werd het in Vlaanderen een traditie de krant van achter naar voren te lezen. Eerst las men wat er die dag met Suske en Wiske gebeurde voordat men het overige nieuws doornam. Ook andere kranten moesten nu hun eigen strips hebben om de concurrentie met De Standaard aan te kunnen. Zo maakte Vandersteen de weg vrij voor Marc Sleen, Jef Nys en vele andere striptekenaars in Vlaanderen.
Het succes van de reeks was zo groot dat Vandersteen in 1948 door het weekblad Kuifje benaderd werd met de vraag of hij ook voor hen wilde komen tekenen. De Nederlandse (versie van het oorspronkelijk Franstalige blad Tintin) Kuifje was nog niet een succes. Hij zou van 1948 tot 1959 voor het weekblad verscheidene verhalen rond Suske en Wiske tekenen die later bijna allemaal in een blauwe kaft gebundeld zouden worden en daarom bekendstaan als de Blauwe reeks. Hergé, de artistiek directeur van het blad vond de tekeningen van Vandersteen te volks en daarom moest de stijl ‘strakker’ (beter… ?) worden. Wiske kreeg een ander kapsel en werd net als Suske meer een tiener dan een kind, Lambik werd minder dom en allemaal hadden ze een veel gespierder uiterlijk. Tante Sidonia, professor Barabas en Jerom werden geschrapt. De scenario's werden realistischer en de absurde en fantastische elementen verdwenen bijna volledig. De verhalen uit deze 'Blauwe reeks' worden door sommigen gezien als enkele van de beste uit de reeks: Het Spaanse spook, De bronzen sleutel, De Tartaarse helm, De schat van Beersel, Het geheim van de gladiatoren (ook wel Goud voor Rome genoemd), De gezanten van Mars, De groene splinter en Het gouden paard. De albums werden later in de 'Rode (vierkleuren) reeks' hernomen, meestal in een verkorte versie.
De hoge eisen die Hergé aan Vandersteens tekenstijl stelde zouden de tekenstijl van zijn krantenstrips later ook veranderen.
In 1958 werd de reeks met zwart en een extra steunkleur gedrukt, zodat er allerlei roodbruine tinten ontstonden. Deze serie staat bekend als de ‘Tweekleuren reeks’. Op de voorplaat steekt er steeds een deel van de illustratie uit het kader. Sommige delen werden opnieuw getekend (De Sprietatoom). Met name Jerom werd aangepast omdat sommige lezers hem ‘afzichtelijk’ vonden (o.a. De Knokkersburcht).
Oorspronkelijk spraken Suske en Wiske Vlaams (het Antwerps accent). Voor de Nederlandse markt werd een serie gedrukt waarvan de tekst was aangepast tot Algemeen Beschaafd Nederlands.
Vanaf december 1963 (De nerveuze Nerviërs) wordt er alleen nog maar Nederlands gesproken. Dit wordt de ‘Gelijkvormige tweekleurenreeks’ genoemd.
In 1967 werden alle verschillende reeksen waarin de verhalen waren verschenen, samengevoegd tot één reeks die zo uniform mogelijk werd gemaakt. De eerdere verhalen in deze reeks werden van een nieuwe kafttekeningen voorzien. Het eerste nieuwe verhaal dat meteen in deze ‘Vierkleurenreeks’ verscheen was nummer 67 De poenschepper. Daarna zijn alle delen die in de eerdere reeksen die waren verschenen in de Vierkleurenreeks opnieuw uitgebracht met nieuwe, willekeurige, nummers.
Het eiland Amoras (Hertekend) werd in de Vierkleurenreeks, direct na De poenschepper heruitgebracht, nummer 68.
Door het vele werk dat het succes met zich meebracht liet Vandersteen zich assisteren.
In eerste instantie hielp Paula van den Branden (Mevr. Vandersteen) helpt af en toe mee (1947).
Bob de Moor hielp met Het Spaanse spook (1948). Van 1948 tot 1952 zette François-Joseph Herman de potloodschetsen van Vandersteen in inkt. Daarna werd deze opgevolgd door Karel Boumans (1952 tot 1958) Vanaf 1958 (Het vliegende bed) werd het inkten gedaan door Eduard de Rob in een modernere stijl. In 1959 werd de “Studio Vandersteen” opgericht.
Vandersteen liet o.a. in de Studio nog een aantal andere series produceren:
De familie Snoek, 1945-1972
De vrolijke bengels, 1946-1954
Tijl Uilenspiegel, 1951-1955
Bessy, vanaf 1952
De avonturen van Judi, 1952-1954
't Prinske, 1953-1959
Het plezante cirkus, 1954-1958
De grappen van Lambik, 1954-1963
De lustige zwervers, 1958-1960
De Rode Ridder, 1959-1964
Jerom, 1960-1982
Karl May (Ook bekend als "Old Shatterhand"), 1962-1985
Biggles, 1965-1970
Safari, 1969-1974
Robert en Bertrand, 1972-1984
Pats, 1974-1977
Tits, 1977-1986
De Geuzen, 1985-1990
Schanulleke, 1986-1990
Lijst van Suske en Wiske verhalen door Willy Vandersteen (De verhalen waaraan hij niet meer meewerkte zijn niet opgenomen)
De volgorde is naar aanleiding van de allereerste publicatie. (De nieuwe nummering staat tussen haakjes). Vermeld is ook wanneer Vandersteen hulp kreeg bij het inkten van zijn tekeningen.
0 30-03-1945 Rikki en Wiske in Chocowakije (154)
Ongekleurde reeks (Om en om twee donkerrode en twee blauwe bladzijden)
1 19-12-1945 (Op) Het eiland Amoras (68)
2 15-05-1946 De sprietatoom (107)
3 28-09-1946 De vliegende aap (87)
1947 Inkten: Paula van den Branden (Mevr. Vandersteen) helpt af en toe mee
4 13-02-1947 De zwarte madam (140)
5 01-07-1947 De koning drinkt (105)
6 08-11-1947 Prinses Zagemeel (129)
7 20-03-1948 De bokkerijder(s) (136)
8 29-07-1948 De witte uil (134)
1948 - Bob de Moor hielp af en toe mee
9 09-09-1948 Het Spaanse spook (Verhaal is gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in tweekleuren bij Lombard) (150)
10 31-10-1948 De gekalibreerde kwibus
1948 - 1952 Inkten: François-Joseph Herman
11 08-12-1948 De mottenvanger (142)
12 16-04-1949 Bibbergoud (138)
13 25-08-1949 Lambiorix (144)
14 05-01-1950 De stierentemmer (132)
15 02-03-1950 De bronzen sleutel (Verhaal is gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in kleur bij Lombard) (116)
16 16-05-1950 De stalen bloempot (145)
17 23-09-1950 Het zingende nijlpaard (131)
18 02-02-1951 De ringelingschat (137)
19 09-05-1951 De Tartaarse helm (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Blauwe reeks) (114)
20 13-06-1951 De tuf-tuf-club (133)
21 29-10-1951 Het bevroren vuur (141)
22 10-03-1952 De sterrenplukkers (146)
23 19-07-1952 De lachende wolf Inkten: pag. 14-15 Joseph Loeckx (Jo-El-Azara) (148)
24 23-07-1952 De schat van Beersel (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Blauwe reeks) (111)
1952 - 1958 Inkten: Karel Boumans
25 26-11-1952 De dolle musketiers (89)
26 14-12-1952 Het vliegende hart
27 07-04-1953 De tamtamkloppers (88)
28 18-08-1953 De knokkersburcht (127)
29 14-10-1953 Goud voor Rome (Het geheim van de gladiatoren) (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Blauwe reeks) (113)
30 31-12-1953 De circusbaron (81)
31 15-05-1954 De speelgoedzaaier (91)
32 27-09-1954 De ijzeren schelvis (76)
33 02-02-1955 De gezanten van Mars (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Blauwe reeks) (115)
34 11-02-1955 De kleppende klipper (95)
35 02-07-1955 De straatridder (83)
36 17-11-1955 De brullende berg (80)
37 31-03-1956 De spokenjagers (70)
38 27-06-1956 De groene splinter (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Rode reeks) (112)
39 08-09-1956 De snorrende snor (93)
40 21-01-1957 De stemmenrover (84)
41 04-06-1957 Het taterende testament (Het sprekende testament) (119)
42 16-10-1957 De zonnige zageman (De geverniste zeerovers) (120)
1957 De rammelende rally Toeristische Federatie Antwerpen (+Vakantieboek 1973)
43 26-02-1958 Het gouden paard (Verhaal in kleur gemaakt voor het weekblad Kuifje. Het album verscheen in de Rode reeks) (100)
44 28-02-1958 De duistere diamant (121)
45 14-07-1958 De zwarte zwaan (123)
(Tweekleuren reeks) 1958 - Inkten: Eduard de Rob
46 27-11-1958 Het vliegende bed (124)
47 13-04-1959 De Texasrakkers (125)
48 22-08-1959 De windmakers (126)
49 04-01-1960 De gouden cirkel (118)
50 18-05-1960 De zingende zwammen (110)
51 28-09-1960 De wolkeneters (109)
52 07-02-1961 De klankentapper (103)
53 19-06-1961 De wilde weldoener (104)
54 26-10-1961 Het hondenparadijs (98)
55 07-03-1962 De kaartendans (101)
56 14-07-1962 De kwakstralen (99)
57 22-11-1962 Het rijmende paard (96)
58 02-04-1963 De sissende sampam (De sissende sampan) (94)
59 12-08-1963 Sjeik El Rojenbiet (90)
(Gelijkvormige tweekleurenreeks. Tekst alleen nog in het Algemeen Beschaafd Nederlands)
60 21-12-1963 De nerveuze Nerviërs (69)
61 02-05-1964 Het zoemende ei (73)
62 11-09-1964 De koddige kater (74)
1965 - “Studio Vandersteen” Inkten : Eduard de Rob
63 23-01-1965 De schone slaper (85)
64 02-06-1965 De apekermis (77)
65 11-10-1965 Jeromba de Griek (72)
66 22-02-1966 De dulle griet (78)
(Vierkleuren reeks)
67 02-07-1966 De poenschepper (67)
68 12-11-1966 Wattman (71)
69 24-03-1967 Het mini-mierennest (75)
70 05-08-1967 De zeven snaren (79)
71 16-12-1967 De gramme huurling (82)
72 27-04-1968 Tedere Tronica (86)
73 09-09-1968 De briesende bruid (92)
74 18-01-1969 De junglebloem (97)
Inkten: Eduard de Rob m.m.v. Paul Geerts
75 03-06-1969 De dromendiefstal (102)
1969 - Inkten: Paul Geerts
76 11-10-1969 De charmante koffiepot (106)
77 20-02-1970 Twee toffe totems (108)
78 04-07-1970 De toornige tjiftjaf (117)
79 13-11-1970 De kale kapper (122)
80 31-03-1971 Het brommende brons (128)
81 13-08-1971 De steensnoepers (130) (Laatste verhaal van Willy Vandersteen)
1971 - Scenario en tekeningen Studio Vandersteen o.l.v. Paul Geerts
82 28-12-1971 De gekke gokker (135)
83 09-05-1972 De boze boomzalver (139)
1985-1988 Aan de scenario’s van deze laatste verhalen heeft Willy Vandersteen nog meegewerkt
158 01-09-1985 De ruige regen (203)
167 15-12-1986 De eenzame eenhoorn (213)
177 01- 10-1988 De wervelende waterzak (216)