Lima
Geschiedenis:
Verkoop in Nederland
De verkoop van Lima modellen verliep op dezelfde manier als die van andere merken. Van de reguliere speelgoedwinkels, naar de modeltreinbeurzen. Daarnaast werd Lima verkocht door de HEMA. De verpakking droeg de naam van de winkelketen. De producten droegen aan de onderzijde gewoon de merknaam.
Lima is altijd een merk op de achtergrond geweest. Een paar gespecialiseerde zaken uitgezonderd, verkocht de reguliere handel voornamelijk materieel van de Nederlandse Spoorwegen. Wie anders wilde moest bestellen. Bestellen was en werd naar het einde toe een zeer omslachtige zaak. Een levertijd van zes maanden, of langer, was geen uitzondering. In de negentiger jaren kwam het zelfs steeds vaker voor dat modellen van buitenlandse spoorwegmaatschappijen helemaal niet meer geleverd konden worden.
Leveringsproblemen waren overal, binnen en buiten Nederland een veel voorkomend euvel.
Techniek
De locomotieven kennen verschillende varianten van aandrijving.
"Koffiemolen"- aandrijving.
Vreemde naam, die nu en dan gebruikt wordt. Dit is de oervorm van de Lima-aandrijvingen.
De motor staat verticaal op het draaistel en drijft met een rondsel en tussentandwielen de beide assen aan. Beide draaistellen van de locomotief hangen aan een kunststof frame. Een constructie die niet lang gebruikt werd. Bij gebruik andere bandjes neigt het aangedreven draaistel tot kantelen met ontsporen tot gevolg.
Modellen met deze aandrijving werden ook onder de naam Lucky-Life verkocht. Zie artikelnummer
6803435 in deze catalogus.
De aandrijving komt voor bij de oudste uitvoering van de SNCF BB9210 (groen en blauw); FS E424 en D342; NMBS 125.
"G"-aandrijving.
De meest algemeen voorkomende aandrijving bij de oudere Lima-modellen.
Men begon met een snelle overbrenging van 1:9,6. Deze werd toegepast op alle modellen en zorgde voor een schaalsnelheid bij 12 Volt van rond de 300 km/uur. Trekkracht ligt rond 0,4N. Vanaf begin jaren '80 werd deze overbrenging alleen nog in snelle modellen als de TGV toegepast. Modellen met deze overbrenging zijn te herkennen aan een metalen klem op de motor waarmee de tandwielen op hun plaats worden gehouden.
Vanaf de jaren '80 kwam er een andere overbrenging 1:13,68 onder de naam Supertraction. Bij 12 Volt ligt de schaalsnelheid rond de 160 km/uur. De trekkracht ligt aanzienlijk hoger: rond 0,7N.
De diameter van de drijfwielen bepaalt de uiteindelijke snelheid. Hoe kleiner, hoe sneller.
Bij de modellen op draaistellen geldt verder dat de stroomafname plaatsvindt op twee wielen van het aangedreven draaistel en twee op het niet-aangedreven draaistel. In geval van circuitscheidingen op grote modelbanen komen deze modellen tot stilstand.
Cardanaandrijving
Lima ging met de mode mee. Medio jaren tachtig kwamen de eerste modellen met cardanaandrijving op de markt. Dit betekende de grote omkeer in de kwaliteit van de modellen.
Helaas was deze vooruitgang niet voor alle modellen weggelegd. De oude Lima-"G"-aandrijving bleef tot het einde in gebruik, als laatste in een Hobby-line. Ook de modellen in OO-schaal behielden allemaal de "G"-aandrijving.
De eerste cardanaandrijvers hadden een enkele cardanaandrijving. De motor ligt in het midden, en drijft met één cardanas één draaistel aan. De DB 120 was het eerste model met deze aandrijving. Dit model was ook het enige model waarbij dat veranderde in dubbele cardanaandrijving. De DB 280; SBB Re 4/4 II en de FS 342 kregen deze aandrijving eveneens en bleven dat ook houden tot het eind. Modellen voor wisselstroom kregen vrijwel allemaal enkele cardanaandrijving.
Dubbele cardanaandrijving, werd de standaard. De DB V300 was de eerste die dit kreeg. De motor ligt in het midden en drijft met twee cardanassen beide assen aan. Veel modellen zijn eveneens voorzien van vliegwielen. Niet alle modellen kregen anti-slipbandjes. Dit had wel aanzienlijke gevolgen voor de trekkracht. Veel modellen van de FS, SNCF, SBB, ÖBB en DB werden van deze aandrijving voorzien zowel bij nieuwe modellen als heruitgaven van oudere modellen.
Technische gebreken
Lima-modellen zijn tamelijk betrouwbaar en weinig gevoelig voor gebreken. Toch kunnen ze voorkomen en een paar lichten we er uit.
Soldeerpunten motor. De draadverbinding aan de motor wil wel eens losraken. Advies: zet de draden met sterke tape aan de bovenzijde van de motor vast. Op deze manier wordt de beweging van het draaistel niet opgevangen op de soldeerpunten.
Motorlagers. Hoewel de motoren zelf-smerend zijn, wil er toch wel eens een lager gaan brullen. Cardanaandrijvers hebben dit wat meer dan de "G"-aandrijving. Preventief smeren is een aanbeveling. Gebruik echter NOOIT olie. Dit loopt snel naar beneden en kan de stroomafname benadelen. Ook plastic anti-slipbandjes kunnen worden aangetast. Advies: gebruik PTFE (teflon) spray. Smeer alleen de motorlagers en de lagers van de cardanassen. PTFE zorgt voor zeer langdurige smering en blijft goed op zijn plaats zitten.
Diodes. Het meest voorkomende euvel. De diodes dienen om de verlichting met de rijrichting te laten wisselen. Bij Lima branden ze vrij snel door. Vervangen dus door betere exemplaren, verkrijgbaar in de elektronica vakhandel.
Uitvoering en detaillering
De eerste modellen van Lima waren niet mooi. Tapijtrijden, was de status. Niet verwonderlijk. De locomotieven en rijtuigen op draaistellen stonden allemaal te hoog op de poot. De maatvoering was vaak gebrekkig, met name de draaistellen.
Soms werden modellen van de FS of SNCF gebruikt als basis voor modellen bij de DB en NS. De NS kwam er erg bekaaid af. De 1600 is niet meer dan een overgespoten Franse locomotief. De grijs/gele uitvoeringen van de 1200 en 1300 waren ook gewoon overgespoten blauwe modellen. De FS D 342 bestaat met opschriften van de DB 110-serie. De DB 111 is een model dat een soort kruising is tussen de 111 (body) en 184 (koppen en draaistellen). De DB 332 is ook niet meer dan een kopie van een rangeerlocomotief van onbekende afkomst.
Pas vanaf de tachtiger jaren begonnen de modellen te veranderen. Hoog op de poot bleven ze vaak wel met "G"-aandrijving. De cardan aangedreven modellen waren bijna allemaal goed. De SNCF CC 14000 was één van de weinige uitzonderingen.
Rijtuigen werden verkort. De rijtuigen met standaardlengte, 26,4 meter, werden in lengteschaal 1:100 uitgevoerd. Bij kortere modellen gebruikte Lima een soort glijdende schaal. Hoe korter het model, hoe minder het verkort werd. Rijtuigen werden soms eenvoudig overgespoten in kleuren van andere maatschappijen. De Franse A9-rijtuigen rijden in verschillende kleurstellingen van de DB rond. Tijdperken was eveneens een lastige kwestie. Lima bracht modellen in één tijdperk uit. Soms liepen die tijdperken binnen één serie door elkaar. De Duitse Aüm/Büm rijtuigen zijn in tijdperk III uitgevoerd, waar de BDüm in tijdperk IV reed.
Pas in de jaren '90 kwamen er veranderingen in het programma en werden rijtuigen onverkort en in de juiste tijdperken uitgevoerd. Deze veranderingen waren net als bij de locomotieven vooral te vinden bij modellen van de FS, SBB, ÖBB, SNCF en DB.