Blanch Dumoulin studeerde in Luik in de kunstacademie. Tussen 1930 en 1936 verbleef ze in Sydney (Australië) als “au pair”. Na haar terugkeer in België verhuisde ze al snel naar Parijs waar ze haar goede vriend Luc Lafnet vervoegde.
Als tekenaar ging Blanche Dumoulin (alias Davine) aan de slag bij Les Bonnes Soirees en Le Moustique bij uitgeverij Dupuis. Van 1936 tot 1937 schreef ze de scenario’s voor Luc Lafnet. Lange tijd werd aangenomen dat zij de enige was achter de naam Davine, maar dat bleek niet waar. Samen met Luc Lafnet werd er onder deze naam gewerkt. Dikwijls met Luc Lafnet als tekenaar en Blanche Dumoulin als scenariste. Luc was een oude medestudent uit Luik die vriend aan huis was bij de Velters in Parijs.
Series zoals Bizouk et Pélik werden gepubliceerd in Le Journal de Bébé. In 1937, start ze in “Le Bon Point” de serie Moustique reporter met als ondertitel “grand film d'aventures” in de vorm van filmbeelden. In 1938, schreef ze voor het weekblad Robbedoes/Spirou de sneeuwprinses en in 1939 de avonturen van Zizette.
Als vrouw van Rob- Vel schreef ze de verhalen voor het weekblad Toto (een scheepsjongen), dat op dat moment hun belangrijkste opdracht was (van 1937 tot 1940). Ze hielp haar man met Robbedoes en nam in 1939 zelfs even over (Robbedoes tegen de reuzenrobot) toen haar man opgeroepen was voor de legerdienst (J. van Straelen hielp hiermee maar ook hier is de kans groot dat Luc Lafnet er aan mee heeft geholpen.). Jijé nam nadien over toen het onmogelijk werd om de platen van Parijs uit door te sturen.
In maart 1941 namen ze Robbedoes terug op om in december 1942 het figuur terug af te staan. Tussen 1939 en 1940 illustreerde ze ook het verhaal van George Fronval; "Jacques Robin,, chasseur d’images”. In 1946 verscheen het album “Guy Voitoux, l’hoome au gant” bij Armand Fleury. Maar na de oorlog verdween ze eigenlijk grotendeels uit beeld.