Haaien vormen de superorde Selachimorpha. Er zijn tussen de 400 en 500 soorten bekend. Ze leven in bijna alle wereldzeeën. Samen met de roggen en de draakvissen vormen ze de klasse van de kraakbeenvissen. Deze verschilt van de klasse van de beenvissen door het ontbreken van schubben. Haaien hebben een soort tandjes op de huid. Die tandjes vergroten de hydrodynamica. De echte tanden van haaien staan in rijen. Tanden die ze kwijtraken worden steeds weer vervangen door nieuwe. Met die tanden vangen ze hun prooien. Dat kunnen kreeftachtigen, weekdieren, vissen of zoogdieren zijn. Vaak zijn haaien de toppredatoren in zee. De grote soorten, de walvishaai en de reuzenhaai, zijn echter planktoneters. In tegenstelling tot de beenvissen hebben haaien een aantal kieuwspleten. Om te zorgen voor een continue waterstroom, moeten haaien in principe in beweging blijven. Soms vallen haaien ook mensen aan. Er worden echter meer haaien door mensen gedood dan andersom. Haaien worden gedood uit angst, als bijvangst door vissers en voor de haaienvinnensoep. Dir heeft ertoe geleid dat veel soorten haaien hard in aantal achteruitgaan en bedreigd zijn. De fascinatie voor haaien heeft ervoor gezorgd dat haaien regelmatig op postzegels staan weergegeven.