Als Eric de Noorman na vele omzwervingen voor het eerst, samen met zijn vrouw, weer in Noorwegen thuis komt blijkt zijn vader vermoord en de troon bezet door een neef. De moordenaar bezit het onoverwinnelijke zwaard van zijn vader. Eric heeft ook zo’n zwaard nodig. De tovenaar Lauri kan hem tegen een nog nader te benoemen wederdienst een tweede onoverwinnelijk zwaard leveren. Eric overwint, maar merkt dat hij in een val is gelopen. Lauri eist nu de opvoeding op van de eerstgeborene uit Erics huwelijk met Winonah. Als de Eric weigert, eist Lauri een vervangende beloning in de vorm van een scheepslading goud uit een land aan de andere kant van het grote water. Eric gaat op zoek naar het goud. Al direct na Eric’s vertrek blijkt Winonah zwanger. Eric zal, onwetend van de geboorte van zijn kind, zeven jaren onderweg blijven.
Bij de start van ieder nieuw avontuur gunt Kresse ons met een aantal plaatjes een kijkje op dit moederlijk geluk; de geboorte van een zoon die Erwin (ERic WINonah) zal gaan heten. We zijn ook getuige van het eerste onderhoud tussen de koningin en de tovenaar. Als zij de ware reden achter Erics reis verneemt, is zij ten einde raad: ‘Als de koning niet na twee jaar met het goud terugkeert, valt uw zoon Erwin mij op zijn zevende verjaardag toe en zal ik voor zijn verdere opvoeding zorg dragen.’ Winonah is gedwongen Lauri een plek dicht bij haar zoon te geven. Pas bij Erics thuiskomst blijkt in een gericht dat Lauri in de overeenkomst nooit een termijn heeft genoemd en is Eric’s zoon veilig. Dat de eerste zeven jaren zonder vader in de buurt, maar met een tovenaar als nare oom zijn sporen nalaat, zullen we nog zien.
In de twee laatste krantenverhalen, De stille strijd en De eerloze krijg, blijkt de al jaren moeizaam verlopende verhouding tussen vader en zoon op een conflict uit te lopen. In een gevecht komen Eric en Erwin tegenover elkaar te staan. Het is vooral dit gegeven dat voor de eerste keer in de geschiedenis van de strip een anti-held oplevert; het maakt deze strip zeker voor die tijd tevens uniek. Kresse: ‘Het realisme in je verhalen creëer je door van je bijfiguren feilbare mensen te maken. Erwin is zo iemand, hij kan rotte, onverwachte dingen doen. Door zijn karakter werkt hij aan zijn eigen ondergang.’
Aan het eind van het verhaal neemt een moegestreden Eric de grote beslissing de macht over te dragen aan zijn zoon Erwin. Na een reis die hem onder meer op IJsland en in het huidige Canada brengt keert Eric terug naar zijn vaderland. Hij stuit in de Noorse wateren op de geheimzinnige figuur van de Zwarte Piraat, die met zijn schepen iedere handel tussen Noorwegen en de landen overzee verhindert. Met Eric als enige toeschouwer ontdoet de piraat zich van zijn zwarte kap; hij blijkt niemand minder dan zijn eigen zoon. Erwin legt zijn verbijsterde en woedende vader uit dat al na korte regeerperiode de Yarls tegen hem in opstand kwamen, zodat hij zich gedwongen zag om met een kleine groep getrouwen het land te ontvluchten. Zijn vrouw Orisia is vermoord, zijn moeder Winonah verblijft als balling op de Shetlandeilanden, in het rijk van haar pleegzoon Axe. Het lamleggen van Noorwegen met zijn vloot schepen is Erwins wraak op de opstandige kasteelheren.
De zoon van Eric is altijd al een lastige knaap geweest, arrogant, trots, conflictgevoelig en een heethoofd in het aangaan van roekeloze ondernemingen, het irriteren van strijdmakkers en het aangaan van verkeerde vriendschappen. Al direct na de eerste ontmoeting tussen vader en zoon, als Erwin dus zeven vaderloze jaren achter de rug heeft, vindt een eerste, voor de toekomst tekenend conflict plaats. In het verhaal ‘De strijd om het recht’ wijst Eric zijn zoon terecht nadat hij zonder toestemming een pijl heeft afgeschoten op een overvliegende duif. In het verhaal Wraak van de weerwolf heeft Erwin kwaad spel gespeeld. Eric geeft hem een afstraffing in de vorm van een uitputtende en vernederende les in zwaardvechten. Na zijn kortstondig optreden als piraat geeft Erwin de macht terug aan zijn vader en staat hem vanaf dat moment weer terzijde.
In het één-na-laatste avontuur, De stille strijd, laat Erwin zijn frustraties de vrije loop en probeert in een verbond met het volk der Picten, in Groot Brittannië, zijn eigen koninkrijkje te stichten. Eric voelt zich door zijn eigen zoon verraden.
Al in het begin van De eerloze krijg blijkt Erwin in de val van de Picten te zijn gelopen. Ze willen hem en zijn tweede vrouw Ingrid gebruiken om Eric naar Brittannië te lokken zodat ze met hem af kunnen rekenen. Waar Erwin dacht de rol van vorst te gaan spelen, krijgt hij die van lokaas. Als hij dan ook nog door een deel van zijn eigen manschappen wordt verraden en in een gevecht zwaargewond raakt, lijkt zijn einde nabij. Erwin, tollend op zijn benen, met een baard van enkele weken en kringen onder zijn ogen, is gewond en uitgeteerd van de honger. De enige die hem niet in de steek laat, is Ingrid en het is met haar hulp dat Erwin uiteindelijk, volkomen ontluisterd, door zijn vader gered kan worden.
Het einde van dit verhaal is ook het einde van de dagstrip Eric de Noorman. Als Eric teruggaat naar Noorwegen, naar zijn vrouw Winonah, laat hij Erwin op diens verzoek in Brittannië achter, slechts vergezeld door Ingrid en een handjevol getrouwen.
Erwin, van banneling tot ware koning
Twee jaar later, in 1966, zal de strip in balloon-vorm in het stripweekblad PEP terugkomen, maar nu met Erwin in de hoofdrol. In het begin van deze nieuwe serie heeft Erwin zich met Ingrid teruggetrokken in een ven. Hij probeert zich in leven te houden met de jacht en met het verbouwen van wat groente. Wat er met de laatste getrouwen is gebeurd krijgen we niet te horen.
Na een groot aantal schermutselingen met het volk der Gotodin en hun vijanden, de Picten, weet Erwin het vertrouwen van de eersten te winnen en de plaats in te nemen van hun, niet erg geliefde koning. Ingrid bevindt zich dan in Noorwegen, ontvoerd door een stel Noren die uit zijn op een losgeld. Als Eric hen listig heeft uitgeschakeld besluit hij zijn schoondochter terug te brengen om ook zijn zoon weer eens in de armen te sluiten. Maar Erwin is dan al op weg naar Noorwegen. De twee schepen missen elkaar en Erwins schip leidt ook nog schipbreuk. Wanneer hij, verfomfaaid en ongeschoren, is aangekomen bij het fort van zijn vader, probeert men hem te arresteren op verdenking van hernieuwde piraterij. Tegen alle ‘bewijzen’ in geloven zijn moeder en zijn jeugdvriend Axe in zijn onschuld. Uiteindelijk wordt de werkelijke piraat ontmaskerd. Erwin scoort nu zelfs aan het thuisfront een puntje en kan met een goed gevoel zijn vader en vrouw achterna, op weg naar zijn eigen volk. Het volgende verhaal, De geweldenaar, is een soort tussendoortje.
Het laatste verhaal De Ware Koning, dat in 1974 in wekelijkse afleveringen van twee pagina's in het stripblad PEP verscheen, eindigde na vele onderbrekingen en een inkrimping van de wekelijkse portie van twee naar één bladzijde abrupt met de mededeling onder plaat 59: einde van deze episode. De publikatie van deze strip was zo onregelmatig dat, blijkens ingezonden brieven uit die tijd, vele oplettende lezertjes gedwongen waren de lectuur van dit buitengewoon schimmige verhaal te stoppen.
Het had, volgens Kresse zelf, zo mooi en spannend zullen worden. In PEP nr. 7 van dat jaar was het nieuwe verhaal rond Erwin heel voortvarend van start gegaan, met maar liefst vier mooi gedetailleerd uitgewerkte, schitterend ingekleurde platen, alles voorafgegaan door een uitgebreid interview met de meester zelf. Daarin verklapte Kresse enkele gebeurtenissen die zouden gaan plaatsvinden: ‘In dit verhaal of in het volgende komt Lauri weer terug. De obscure magiër, die voor Erwins geboorte reeds rechten op hem deed gelden, tracht de koningszoon weer onder zijn invloed te krijgen. Het zou wel eens slecht met Erwin af kunnen lopen. De serie Erwin gaat na dit verhaal in elk geval De nieuwe avonturen van Eric de Noorman heten.’ Was Erwins rol uitgespeeld? Was Kresse werkelijk van plan Erwin zijn strip uit te tekenen en Lauri, de tovenaar en ongewenst voogd van de koningszoon, zijn oude rol weer te laten oppakken?
Voor de strips die normaal in het tijdschrift PEP verschenen - hoe vernieuwend ook getekend - gold de regel van het presenteren van een coherent, vaak eenduidig verhaal. De vervolgverhalen telden, afhankelijk van de boekpublikatie, dertig, zesenveertig of tweeënzestig pagina's. Het plot was meestal helder, de kwaden waren duidelijk te onderscheiden van de goeden en zeker de rol van de titelheld was duidelijk omlijnd. Al deze ongeschreven regels werden door Kresse overboord gezet. Het verhaal verscheen, zoals ik hierboven al vermeldde, onregelmatig, terwijl ook het aantal platen per aflevering wisselde. Deze publikatiechaos bemoeilijkte het lezen en begrijpen van deze strip nog eens extra.
Pas tweeëntwintig jaar later verschijnen er vijf platen uit de nalatenschap van Kresse in het stripfanzine Viking, die direct aansluiten op de PEP-platen. We zien hoe gemakkelijk Erwin zich uit zijn benarde positie bevrijdt en zich vervolgens in een eerste confrontatie met de Romeinen begeeft. Hij redt Yn en wordt vervolgens neergeslagen door dezelfde persoon die hem dolgraag aan zijn mes wilde rijgen. In de laatste platen ontstaat tussen hen beiden een woordenwisseling. Maar we weten niet wat er gezegd wordt want geen van de balloons bevat tekst.
Als rede voor het stoppen met Erwin wordt wel de net gestarte Indianenreeks als reden genoemd. Een reeks maken over het Indianenvolk vormde voor Kresse de vervulling van een grote wens. Hij ging er voortvarend mee aan de slag. De eerste twee delen van wat veertig delen had moeten worden, verschenen in 1973 tegelijkertijd. Het was dit veeleisende karwei dat de strip Erwin langzaam opzij heeft gedrukt. Uiteindelijk besloot de PEP-redactie om het al stagnerende verhaal te stoppen. De redactie verwachtte wel een vervolg, dat op de normale wijze van twee platen per aflevering per week zou worden gepubliceerd, maar Kresse is er niet meer op teruggekomen. Wel heeft hij voor EPPO nog enkele strips rond de figuur Vidocq getekend, samen met een losstaand verhaal over Alain d'Arcy en een hertekende versie van De geschiedenis van Bor Khan, maar geen nieuw verhaal over zoon of vader Noorman.
Verhalen van Erwin de zoon van Eric de Noorman
V1 De banneling (92 halve pagina’s) Z/W Uitgave Unieboek, 1973 (Bewerking van voorpublicatie uit het weekblad Pep)
De banneling bestaat uit de volgende hoofdstukken die, in kleur, verschenen in het weekblad Pep:
De koningsketen (4 pagina’s Pep 38, 1966)
De wraak van Dunadh (8 pagina’s Pep 42 en 44, 1966) (In de titel staat ”De zoon van Erik de Noorman”, met een K)
Erwin, De zoon van Eric de Noorman (4 pagina’s Pep 47, 1966)
De list (4 pagina’s Pep 51, 1966)
De ontvoering (4 pagina’s Pep 1, 1967)
De bevrijding (8 pagina’s Pep 5 en 6, 1967)
V2 De duivel uit het Ven (93 halve pagina’s) Z/W Uitgave Unieboek, 1973 (Bewerking van voorpublicatie uit het weekblad Pep)
De duivel uit het Ven bestaat uit de volgende hoofdstukken die, in kleur, verschenen in het weekblad Pep:
De losprijs (8 pagina’s Pep 10, 1967)
De zeven van Artor (4 pagina’s Pep 17, 1967)
De dood van een held (4 pagina’s Pep 18, 1967)
De laatste waarschuwing (8 pagina’s Pep 25 en 26, 1967)
Op weg naar zijn doodsvijand (4 pagina’s Pep 39, 1967)
Erwin Cym en Kell met ... (4 pagina’s Pep 40, 1967)
Koning Dunadh jaagt op zijn… (16 pagina’s Pep 47 t/m 50, 1967)
V3 Erwin de vrijbuiter (44 pagina’s Pep 25 t/m 31, 1969), na onderbreking hervat in Pep 33 t/m 36, 1969) Uitgave De Geïllustreerde Pers, 1970
V4 De geweldenaar (44 pagina’s Pep 52, 1970 t/m 20, 1971)
V5 De ware koning 59 pagina’s — onvoltooid
Heruitgaven:
Eric de Noorman / Erwin de vrijbuiter
Volledige werken nr. 22 - Uitgeverij Panda, 1998
Bevat tevens de volledige (ongekleurde) versie van V1 en V2 zoals ze destijds zijn verschenen in het weekblad Pep.Eric de Noorman, Erwin de vrijbuiter
Eric de Noorman / Erwin de vrijbuiter
Volledige werken nr. 23 - Uitgeverij Panda, 1998
Van het onvoltooide verhaal “De ware koning” (V5) zijn in deze bundeling, naast de 59 voorgepubliceerde platen uit Pep, tevens de 5 volgende platen opgenomen die later (1996) zijn gepubliceerd in het tijdschrift Viking. Tevens zijn Kresse’s aantekeningen opgenomen over hoe het verhaal zou eindigen.
Bron: o.a. Bzzlletin. Jaargang 26, Hans van Daalen; Een mes in de rug.